Skip to main content

Orgel

Het orgel in onze kerk heeft als belangrijkste taak het begeleiden van de gemeentezang.

Door de grote verscheidenheid in registers (klankkleuren) is het mogelijk om zowel bij ‘lofpsalmen’ als bij ‘boetepsalmen’ de juiste klank te produceren.
Daarnaast kan het orgel dienen om een koor te begeleiden en ook laten de diverse registers zich uitstekend combineren met andere muziekinstrumenten.

Historie kent het orgel (nog) niet, het is in 2000 geplaatst door orgelbouwer De Jongh te Lisse.

Het pijporgel heeft 25 stemmen (registers), verdeeld over twee klavieren en pedaal.
In totaal zijn er 1502 ‘sprekende’ pijpen in het orgel. Daarnaast staat in het front een beperkt aantal ‘niet sprekende’ pijpen om het symmetrisch te vullen.

Het Hoofdwerk, bespeeld vanaf het onderste klavier, bezit veel sterke/krachtige registers terwijl op het Nevenwerk (bovenste klavier) de wat mildere registers zijn geplaatst.

Zo ziet de dispositie (registers) er uit:

Hoofdwerk

56 tonen met 872 pijpen

Prestant 16′
Prestant 8′
Roerfluit 8′
Octaaf 4′
Openfluit (conisch) 4′
Quint 3′
Octaaf 2′
Sesquialter 2 st.
Mixtuur 4-5 st
Dulciaan 16′
Trompet 8′
Tremulant

Nevenwerk

56 tonen en 480 pijpen

Prestant 8′
Holpijp 8′
Gamba 8′
Octaaf 4′
Gedekt fluit 4′
Nasard (conisch) 3′
Flageolet 2′
Terts 1 3/5′
Schalmey 8′
Tremulant

Pedaal

30 tonen en 150 pijpen

Subbas 16′
Octaaf 8′
Gedekt 8′
Roerquint 6′
Bazuin 16′

Koppelingen

  • Hoofdwerk + Nevenwerk
  • Hoofdwerk + Pedaal
  • Nevenwerk + Pedaal